Isaac Israëls, 1865 - 1934
Isaac Israels was een Nederlandse representatieschilder, vooral bekend om zijn gebruik van neutrale tinten en de techniek van flikkerende penseelstreken.
Hij werd beïnvloed door het Franse impressionisme. De auteur van portretten, taferelen uit het stadsleven portretteerde mensen uit het volk - arbeiders, soldaten, zeelieden.
Hij beeldde vaak de straten en cafés van Amsterdam uit, samen met de landschappen van Nederland, India en Bali, in een gedempt palet dat geanimeerd werd door zijn levendige verfbehandeling.
Zoals een Nederlandse schilder? Bekijk onze collectie van Oude Meesters.
Kindertijd en jeugd
Isaac Israël is geboren in de familie van Joseph Israël, een van de meest gerespecteerde kunstenaars van de Haagse School, en Aleida Shaap. Isaac Israel, die de capaciteiten van zijn vader heeft geërfd, toonde al op jonge leeftijd artistiek talent.
Tussen 1880 en 1882 studeerde hij aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Daar ontmoette hij George Hendrick Breitner. Dit was het begin van een vriendschap die een leven lang duurde.
Eerste succes
In 1881, toen hij 16 jaar oud was, verkocht hij het schilderij "De Praktijk van de Hoorn" nog voordat het door de kunstenaar en verzamelaar Hendrick Willem Mesdag was voltooid.
Vanaf 1878 bracht Israël met zijn vader jaarlijks een bezoek aan de Franse Salon der Kunsten. In 1882 debuteerde Israëls daar met de Militaire Begrafenis, een nauwkeurig gecomponeerd beeld van soldaten die zich op een saaie herfstdag rond een open graf verzamelden.
Na dit succesvolle debuut triomfeerde Israels opnieuw op de Salon van 1885 met een eervolle vermelding voor Vrijwilligers die vertrekken naar de Koloniën, een ander naturalistisch militair tafereel, ditmaal in de haven van Rotterdam.
Tachtigers
Sinds 1886 woont Israël in Amsterdam en schrijft zich in bij Breitner aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten om zijn studie af te ronden. Beiden verlieten echter al snel de academie omwille van een meer progressieve kring van Tachtigers, een invloedrijke groep schrijvers en kunstenaars van die tijd.
Het was een groep die erop aandrong dat de stijl de inhoud zou weerspiegelen en dat emotioneel geladen objecten alleen door dezelfde intense techniek konden worden gerepresenteerd.
Onder invloed van deze filosofie werd Israël een kunstenaar van straten, cafés en cabarets in Amsterdam. In die tijd ontmoette hij de Nederlandse graveur en kunstenaar Willem de Zwart, die ook een vriend voor het leven werd.
Hij bracht de zomer vaak samen met zijn vader door in de Nederlandse badplaats Scheveningen bij Den Haag. Onder de gasten waren Edouard Manet en Max Liebermann. Geïnteresseerd in het wisselende licht van de zon en de zee, schreef hij vele kleurrijke zeegezichten.
Rijpe jaren
Tegen het einde van de eeuw begon Israels een nieuwe fase in zijn carrière door te schilderen in het Amsterdamse modehuis Hirsch. Thérèse Schwartze, een jeugdvriendin die ook schilder was, stelde Israels voor aan de eigenaar van Hirsch en moedigde hem aan om daar te gaan schilderen. Israels portretteerde het hele spectrum van de wereld van de haute couture, van een naaister tot een rijke klant, die zelfs toegang kreeg tot paskamers.
Israël vestigt zich in 1904 in Parijs en vestigt zijn atelier op Alfred Stevens 10th Street, vlakbij Montmartre en op enkele meters van het atelier van Henri de Toulouse-Lautrec, die hij bewondert.
Net als in Amsterdam tekende hij specifieke Parijse motieven: openbare parken, cafés, cabarets en bistro's, maar ook objecten als kermissen en circusacrobaten.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog woonde hij in Londen, waar hij nieuwe voorwerpen vond in het paardrijden in Rotten Row en in ballerina's en boksers.
Tijdens de oorlog keerde hij terug naar Nederland en woonde afwisselend in Den Haag, Amsterdam en Scheveningen, waar hij vooral als portretschilder werkte.
Onder zijn zusters was Magaret Gertrude Zelle, beter bekend als Mata Hari, die in 1917 in Frankrijk als spion werd geëxecuteerd. Haar portret is te zien in het Krelller-Muller Museum. Ook Johanna Van Gogh-Bonger en de feministische arts Aletta Jacobs werden geportretteerd, hoewel hij ook gewone mensen, zoals meisjes op straat, en telefonisten portretteerde.
Na de oorlog ging Israël naar Parijs, Kopenhagen, Stockholm en Londen. In 1921-1922 reisde hij door India en Nederlands-Indië en tekende en schilderde hij het bruisende leven van Zuidoost-Azië en in het bijzonder de spelers van Haman tot Bali.
Oude jaren
Bij zijn terugkeer vestigde hij zich in Den Haag in het huis van zijn overleden ouders, waar hij tot het einde van zijn leven verbleef en toch regelmatig naar het buitenland reisde, naar Londen, Italië en de Franse Rivièra.
Op 63-jarige leeftijd won hij een gouden medaille op de Olympische Spelen van 1928 voor zijn schilderij De Rode Ruiter, een kunstwedstrijd die deel uitmaakt van de spelen.
Hij stierf op 7 oktober 1934 in Den Haag op 69-jarige leeftijd als gevolg van een verkeersongeval enkele dagen eerder. Zijn partner was toen Sophie de Vries.
Tegenwoordig bevinden zijn werken zich in de collecties van een groot aantal musea, zowel in Nederland als in het buitenland:
Central Museum, Utrecht
Dordrecht Museum, Dordrecht
Frans Halsmuseum, Haarlem
Gemeentemuseum, The Hague
Groninger Museum, Groningen
Hannema-de Stuers Foundation, Heino
Museum Boyjmans-Van Beuningen, Rotterdam
Museum der bildenden Künste, Leipzig, Germany
Museum Folkwang, Essen, Germany
Museum Kröller-Muller, Otterlo
Rijksmuseum, Amsterdam
Stedlijk Museum, Schiedam
Teylers Museum, Haarlem
Van Abbemuseum, Eindhoven
Van Gogh Museum, Amsterdam